Ik heb twee burn-outs gehad. Noem het maar keiharde “wake-up calls” waarbij je lichaam aan de noodrem trekt en de sneltrein tot stilstand dwingt. De sneltrein die al lange tijd geleden op hol was geslagen en blijkbaar een betonnen muur nodig had om tot stilstand te komen. De batterij is compleet leeg gejaagd en je bent helemaal op. De energie is samen met de concentratie, relativeringsvermogen en ook het zelfvertrouwen, de deur uit gevlogen. Je hebt geen weerstand meer tegen dingen die je prikkelen en alles komt nog veel harder binnen dan tevoren. Je beschermingsbuffer is weg en alles wordt te veel en te zwaar.
Op dat moment realiseer je je niet hoeveel roofbouw je al lange tijd op je lichaam hebt zitten plegen. De hoge stressniveaus en de enorme berg energie die verloren gaat aan malen, doemdenken en negatieve gedachten, eiste uiteindelijk zijn tol. Eigenlijk draaide je motor nog uitsluitend op adrenaline, nadat je de reservetank al een tijdje droog gereden had.
De emmer is tot aan de rand gevuld en er is nog maar een druppel nodig om deze te doen overlopen. Je denkt dan dat die laatste druppel de oorzaak is van je burn-out, maar later terugblikkend, zie je dat de emmer al lange tijd aan het vol lopen was. De oorzaak zat veel dieper en je had alle waarschuwingssignalen genegeerd. Waarschuwingssignalen zoals zelfmoordgedachten, vermoeidheid, slecht slapen, spanning in je lichaam, hartkloppingen, negatief zelfbeeld, kort lontje, snel emotioneel,
vermoeidheid ondanks langer slapen, lusteloosheid, geen zin in hobby’s, geen zin in mensen, eigenlijk nergens zin in en overal zwaar tegenop kijken.
Ik had alle signalen genegeerd, maar zou op dat moment ook niet geweten hebben wat te doen om het tij te keren. Wellicht zat ik al te diep om zonder hulp terug uit het dal te klimmen.
Ik zag achteraf pas dat ik me al lange tijd aan het terugtrekken was en weinig dingen deed waarvan ik energie kreeg. Bij alles wat ik deed was er een gemeenschappelijke noemer, namelijk “moeten”. Ik had blijkbaar niet veel meer te “willen”, maar “moest” altijd van alles. Vooral als het voor anderen was, dan “moest” het nog harder. Misschien was het wel een vlucht om veel te “moeten”, zodat er geen tijd over bleef om te “voelen”. Want voelen deed al genoeg pijn.
De algehele uitputting haalt ook je mentale weerstand helemaal naar beneden. Je gedachten worden nog somberder en alles lijkt uitzichtloos. Het hoofd was een grote, op hol geslagen carrousel van negatieve gedachten geworden, die eindeloos leek door te denderen. Komt hier nog ooit wel een einde aan? , vroeg ik me af. Ik baalde enorm van mezelf, omdat ik vond dat ik had gefaald. Falen hoorde toch niet thuis in mijn woordenboek!? Ik deed er toch altijd alles, en nog meer, aan, net om niet te falen!
Maar al die tijd was ik vergeten om goed voor mezelf te zorgen. Zeker als je er voor anderen wil zijn of veel dingen doet die veel energie kosten, moet je in de eerste plaats goed voor jezelf zorgen. Daarvoor moet je ook nog eens van jezelf houden, en daar wrong het schoentje. Daar zat voor mij de clue om het tij te keren. Maar hoe leer je nu van jezelf te houden als je jezelf altijd maar op je kop zit te geven?
Een van de dingen die me hielp, was het verhaal van de oude wijze man, die met compassie naar de pijn van mijn innerlijke kind luisterde, zonder te veroordelen en begrip toonde voor die pijn: De oude wijze man. Waarom kon ik niet gewoon die oude wijze man zijn en mezelf met compassie en gevoel benaderen in plaats van met hardheid en kritiek? Verdiende mijn innerlijke kind dan geen compassie na alles wat het had meegemaakt? Als je met compassie naar jezelf kan kijken, word je vanzelf milder voor jezelf en ga je stilaan meer van jezelf houden en beter voor jezelf zorgen.
Ook werd het tijd dat ik ging leren letten op de kleine signalen, die aangeven dat je te veel energie aan het verliezen bent, teveel stress hebt en vermoeid raakt. Als je goed voor jezelf wil zorgen, dan is het in de eerste plaats handig op ook op jezelf te letten. Als je als kind een trauma hebt opgelopen, dan heb je waarschijnlijk geleerd om je gevoel te negeren, op te bergen en weg te stoppen, want dat was de enige manier om de pijn niet te voelen. Je schakelt over naar een soort overlevingsstand, die na verloop van tijd het nieuwe normaal wordt. Zonder dat je er erg in hebt, kun je een groot deel van je leven in die overlevingsstand blijven zitten. Daarvan bewust worden, is een eerste stap om de knop terug om te kunnen zetten. Om uit de overlevingsstand te raken heb ik de oude pijn weer moeten toelaten en doorleven. Tranen met tuiten heb ik gehuild tijdens coaching sessies. Op zich had ik daar niet heel veel voor nodig, want de emoties zaten al tegen de nok aan te duwen door de burn-out. De burn-out die het gevolg was van een bonte mix aan onverwerkte pijn, emoties, kwaadheid en frustraties. Je kunt wel een tijd op de opening van een vulkaan (van emoties) gaan zitten om te zorgen dat er niets uit kan komen. Maar als het ding dan ooit op uitbarsten staat, ga je het toch niet kunnen tegenhouden.
Waar ik met hulp van de coach ook achter kwam, is het feit dat ik blijkbaar een HSP ben. De eerste keer dat ik die term hoorde, dacht ik: Ach, schei uit, ik hou niet zo van die zweverige termen. Maar na het lezen van een boek van Elaine Aron over HSP, waarin ook een aantal testen staan die je kan doen om na te gaan of je een HSP bent, bleek toch dat ik nu eindelijk eens bij een groep hoorde. Ik, die altijd al het gevoel had, niet bij de grote kudde te horen en eerder een stille kritische toeschouwer aan de zijlijn was. Ik herkende me niet zozeer in de sensorische gevoeligheid (behalve dan geuren), maar des te meer in de emotionele gevoeligheid, verantwoordelijkheidsgevoel, empathisch vermogen, sterke neiging tot zelfreflectie en een verhoogd zelfbewustzijn. Als ik het schrijf, voelt het nog altijd verwaand om het over mezelf te schrijven, maar toch weet ik dat het zo is. Door het lezen van het boek van Elaine Aron vielen voor mij ook veel dingen op zijn plaats. Ik wist dat ik anders was, maar nu wist ik eindelijk waarom en waar het vandaan komt. Ik dacht ook meteen: “Wie weet, was mijn moeder, die zelfmoord heeft gepleegd op haar 26ste, ook een HSP”. Wat ik zeker wist, was dat mijn vader geen HSP was, maar zo ongeveer het tegengestelde!
Op een zeker moment zei mijn coach: “En dan ben je ook nog een HSP die heel vaak is teleurgesteld in mensen”. Die zin bleef, zoals overigens veel van haar uitspraken, bij me plakken. Ik heb inderdaad nooit echt veel vertrouwen in mensen gehad. Ik ben altijd heel voorzichtig geweest met het toelaten van mensen en het kiezen van vrienden. Ik had daar voorheen al een verklaring voor gevonden in “onveilig-vermijdende hechting”, die ik als kind heb ontwikkeld door de omstandigheden waarin ik ben opgegroeid. Als je dan HSP bent, dan denk ik dat zulke dingen nog een veel grotere impact op je hebben.
Een burn-out raad ik niemand aan, maar ik heb, zeker uit de laatste burn-out, meer geleerd dan ooit tevoren. Ik zou dit nooit geleerd hebben zonder deze burn-out en zeker ook niet zonder de coach die me daar doorheen heeft geloosd. Ik had al een hele weg afgelegd in eerder trajecten met psychologen na mijn eerste burn-out en ook met een relatiecrisis. Zonder dat proces zou ik nu ook niet staan waar ik sta. Al die stapjes zijn nodig geweest om de berg op te klimmen en te blijven klimmen, terwijl de rugzak gaandeweg een stukje leger gemaakt werd.